Vergilius, Aeneis (2)

Hoffmann'sche Verlagsbuchhandlung, 1874.

 

Jupiter

Boek 1 (vervolg)

Jupiter voorspelt Rome’s grootheid (I, 254-296)

De vader van goden en mensen glimlachte haar toe met de blik waarmee hij de hemel van stormen zuivert,
hij zoende zijn dochter en sprak toen als volgt:
“Vrees niet, Cytherea: onveranderd blijft wat voor jouw volk was vastgesteld,
je zal de stad zien en de beloofde muren van Lavinium,
je zal de dappere Aeneas verheffen, hoog tot aan de sterren van de hemel; neen, mijn inzichten zijn niet gewijzigd.
(Vermits deze zorg je weer kwelt zal ik spreken en de geheimen van het lot verder dan nodig ontrollen en openbaren.)
Jouw zoon zal een geweldige oorlog voeren in Italië, hij zal ontembare volkeren verpletteren
en aan de mensen wetten en stadsmuren geven
wanneer de derde zomer hem zal gezien hebben, heersend over Latium,
en de derde winter zal zijn voorbijgegaan na de overwinning op de Rutuliërs.
Maar zijn zoon Ascanius, die nu de bijnaam Julus krijgt
(hij was een Iliër, zolang het Trojaanse rijk bloeide)
zal dertig grote kringen van wentelende maanden
in macht voortleven, en dan de zetel van het rijk van Lavinium
verplaatsen, en Alba Longa uitbouwen tot een stevige vesting.
Hier zal dan driehonderd volle jaren worden geregeerd
onder het geslacht van Hector, tot Ilia, koningin-priesteres,
zwanger van Mars een tweeling het leven zal schenken.
Daarna zal, getooid met de vaalrosse huid van de wolvin die hem zoogde, Romulus
de stam voortzetten, en de muren van de stad van Mars stichten,
en hij zal hen naar zijn naam Romeinen noemen.
Voor hen heb ik noch perken, noch tijdsgrens gesteld aan hun macht,
een rijk zonder einde heb ik gegeven. Ja zelfs de grimmige Juno,
die nu de zee en ’t land en de hemel met terreur kwelt,
zal haar inzichten ten beste keren, en samen met mij de Romeinen begunstigen,
de alleenheersers, het volk dat de toga draagt.
Zo heeft het me behaagd. Na verloop van vele lustra zal de tijd komen
waarin het huis van Assaracus Phtia en het beroemde Mycene
tot slavernij zal brengen en zal heersen in het overwonnen Argos.
Uit dit mooie geslacht zal de Trojaan Caesar worden geboren,
hij zal zijn rijk uitbreiden tot aan de Oceaan en zijn faam begrenzen met de sterren,
Julius, naam ontleend aan de grote Julus.
Hem zal je eens, gerustgesteld in de hemel opnemen, beladen met buit uit het oosten,
ook hij zal met geschenken worden aangeroepen.
Dan zullen de hard eeuwen zacht worden, door het staken van de oorlog;
de aloude Trouw en Vesta, Quirinus en zijn broer Remus zullen de wet stellen.
Met stevige ijzeren sloten zullen de gevreesde ijzeren poorten van de oorlog worden gesloten, binnenin zit Razernij
bovenop de wapens, en met honder koperen knopen gebonden
achter haar rug, huiveringwekkend knarsetandend met bebloede muil.