Titus Livius

Livius (59 v.C. - 17 na C.)
Livius (59 v.C. - 17 na C.)

Livius (59 voor Chr. – 17 na Chr.) schreef de Libri ab Urbe Condita, een veelomvattende geschiedenis van het Romeinse Rijk vanaf de stichting (volgens de traditie in 753 voor C.).

Het 21e boek behandelt de strijd tussen Hannibal en Rome (de 2e Punische Oorlog).

Gewicht en oorsprong van de tweede Punische Oorlog.

1.
Bij dit deel van mijn werk zij het mij toegestaan een voorwoord te geven (de meeste auteurs hebben dat gedaan bij het begin van hun totale oeuvre). Het ligt in mijn bedoeling de meest merkwaardige oorlog, van alle die mijns inziens ooit zijn gevoerd, namelijk de oorlog die de Carthagers onder leiding van Hannibal tegen de Romeinen hebben gevoerd, te beschrijven. Nooit hebben meer bloeiende steden en volkeren tegen mekaar de wapens opgenomen; nooit bezaten ze zelf zo een offensieve en defensieve macht; en ze pasten niet een oorlogstactiek toe op goed valle het uit, maar één die was getest in de eerste Punische Oorlog; en zo wisselvallig was de krijgskans, zo onbeslist het verloop van de strijd, dat de overwinnaars het dichtst bij hun ondergang stonden. Zij vochten met haast meer haatgevoelens dan geweld, want de Romeinen waren geërgerd omdat de overwonnenen de overwinnaars de oorlog verklaarden, de Carthagers waren gebeten omdat ze ervan overtuigd waren dat er hooghartig en schraapzuchtig was opgetreden tegen de overwonnenen.

De eed van Hannibal.

Het volgend verhaal doet de ronde. Hannibal was ongeveer 9 jaar oud toen hij zijn vader kinderlijk vleiend vroeg of hij meemocht naar Spanje. Dat gebeurde na de Afrikaanse oorlog, toen Hamilcar op het punt stond zijn leger naar Spanje te brengen en hij daarom een offer bracht. Hij werd bij het altaar gebracht, raakte de offergave aan en dwong zich er door een eed toe de vijand van Rome te worden zo vlug hij kon. Het verlies van Sicilië en Sardinië verontrustte deze man met zijn enorme karakter; want Sicilië had men prijsgegeven in een ondoordachte vertwijfeling aan de situatie, en Sardinië was tijdens de Afrikaanse revolutie door Romeins bedrog afgenomen – en bovendien hadden ze nog krijgsschatting geëist.

2.
Dat alles beangstigde Hamilcar. En tijdens de Afrikaanse revolte die plaatsvond onmiddellijk na het laatste vredesverdrag met Rome, vijf jaar lang, en negen jaar aan een stuk in Spanje om daar de Punische macht uit te bouwen, stelde hij zich zo aan dat het duidelijk was dat hij een belangrijker oorlog beoogde dan die, die hij aan het voeren was; als Hamilcar langer had geleefd, dan hadden de Carthagers beslist onder Hamilcars leiding tegen Italië de wapens opgenomen – nu hebben ze dat gedaan onder leiding van Hannibal.

-Hamilcar sterft en wordt opgevolgd door zijn schoonzoon Hasdrubal, die na een paar jaar wordt vermoord.-

Hannibal volgt Hasdrubal op.

3.
In de plaats van Hasdrubal werd de jonge Hannibal op staande voet naar de veldheerstent gebracht en onder algemeen uitbundig applaus en met eenieders toestemming tot bevelhebber uitgeroepen ; het leed helemaal geen twijfel dat de voorkeur van de militairen, die de gunst van het volk wegdroeg, ook door de senaat zou worden bekrachtigd. Toen Hannibal nog niet eens volgroeid was, werd hij door Hasdrubal schriftelijk bij hem ontboden en die kwestie was zelfs in de senaat besproken geworden.

Zitting in de hoge raad te Carthago.

Terwijl de Barcinae erop aandrongen dat Hannibal zich vertrouwd zou maken met het krijgsleven en de macht van zijn vader zou overnemen, betoogde Hanno, de leider van de oppositie, als volgt: “Ik heb de indruk dat de eis van Hasdrubal gerechtvaardigd is, en toch ben ik van oordeel dat zijn vraag niet mag ingewilligd worden.” Toen hij eenieders aandacht op zich had gevestigd omdat men verwonderd stond wegens het contradictorische in zijn verklaring, verduidelijkte hij : “Of vrezen wij misschien dat de zoon van Hamilcar al te laat de mateloze macht en de schittering van het rijk van zijn vader zou zien, en dat we niet vroeg genoeg zullen kruipen voor de zoon van die koning, aan wiens schoonzoon onze legers als erfstuk zijn overgelaten. Mijn voorstel luidt dat die jongeman hier moet gehouden worden onder het gezag van de wetten, dat hij onder toezicht van de magistraten moet leren leven met dezelfde rechten als de anderen, om te voorkomen dat dit kleine vuurtje uitgroeit tot een grote brand.”

Portret van Hannibal.

4.
Weinigen, en wel de besten, stemden in met Hanno, maar zoals het meestal gebeurt haalde de kwantiteit het op de kwaliteit.
Toen Hannibal dan naar Spanje werd gezonden, trok hij onmiddellijk bij zijn aankomst de aandacht van heel het leger ; de veteranen meenden dat de jonge Hamilcar bij hen was teruggekeerd ; ze bemerkten dezelfde energie op zijn gezicht, dezelfde wilskracht in zijn ogen, dezelfde trekken en hetzelfde expressieve gezicht. Daarna realiseerde hij in korte tijd dat de gelijkenis met zijn vader van minder belang was om de gunst te verwerven. Nooit was eenzelfde persoon geschikter voor zo sterk tegengestelde opdrachten als gehoorzamen en bevelen. Zo kon je helemaal niet gemakkelijk uitmaken of hij bij de bevelhebber dan wel bij het leger geliefder was. Hasdrubal wenste niemand anders aan het hoofd van een expeditie, telkens als er moedig en krachtdadig diende opgetreden te worden, en ook de soldaten hadde onder geen enkel ander leider meer moed en durf. Hij legde een grote dosis moed aan de dag bij het aangrijpen van het gevaar, behield een uiterste koelbloedigheid tijdens het gevaar zelf. Door geen enkele inspanning werd hij fysisch afgemat of werd zijn moreel aangetast. Hij verdroeg even goed de hitte als de koude. De kwantiteit van zijn eten en drinken werd bepaald door zijn natuurlijke behoefte, niet door gulzigheid. Hij maakte geen onderscheid tussen dag of nacht, om te slapen of om te waken. Wat er naast zijn activiteiten overbleef werd aan rust besteed ; die rust zocht hij niet op een zacht bed, of op een stille plaats : velen zagen hem, bedekt met zijn soldatenmantel, op de grond liggen, tussen patrouilles en wachtposten in. Zijn uitrusting viel hoegenaamd niet op tussen die van zijn gelijken, zijn wapens en zijn paarden vielen op. Zowel bij de ruiterij als bij de infanterie was hij veruit de beste. Hij was de eerste om het gevecht in te gaan, en als het gevecht eenmaal bezig was, ging hij als laatste heen.

De Latijnse tekst van boek XXI.