Ligt de lat te laag?

In Vacature van 26 juni 2010 stond deze lezersbrief. Ter overweging.

De lat ligt te laag voor opleiding taal- en letterkunde.

Al veertig jaar ben ik verbonden aan de opleiding taal- en letterkunde, eerst als romanist, later als hispanist. De verklaring van de voorzitter van de opleiding dat de lage tewerkstellingscijfers van deze opleiding zoals ze door de VDAB worden berekend het gevolg zouden zijn van een (te) hoge instroom verrast me. Het diploma wordt immers niet aan het begin, maar aan het einde van de opleiding uitgedeeld. En daar wringt het schoentje. Te veel studenten behalen het diploma zonder dat ze over de nodige kwalificaties noch logische redeneervermogen beschikken, eigen aan een universitaire vorming. En dat moet zich wreken. Een van de oorzaken van dit falen is inherent aan het studieprogramma. Dit is zodanig samengesteld dat de minder goede student over allerlei uitwijkmogelijkheden beschikt om ‘moeilijke’ vakken te vermijden en toch de eindmeet te halen, de hoge ‘kijkcijfers’ ter wille. En dit zal met de op til zijnde hervormingen en het voorgestelde studieprogramma van de tweejarige master waarop wordt gealludeerd geenszins veranderen. Dat wordt nog meer een lappendeken van opties en modules, van verleidingen en misleidingen en waarin succesvolle opleidingen met een duidelijke professionele doelstelling zoals Meertalige Bedrijfscommunicatie (waarnaar eveneens werd verwezen in het betrokken artikel) op een ondoordachte wijze ‘verdrinken’ zodat ook deze hun huidige slagkracht verliezen. Zolang men weigert het stuur resoluut om te gooien, zie ik niet in hoe het diploma taal- en letterkunde ooit nog hoge ogen zal gooien op de arbeidsmarkt.

Eugeen Roegiest, Spaanse en algemeen Romaanse taalkunde, voorzitter vakgroep Taal & Communicatie.